De investeringsmaatschappij BGO, onder leiding van Erhard Grossnigg en voormalig minister Martin Bartsenstein heeft de Oostenrijkse kantoormeubelproducent Hali gekocht. Daarnaast heeft de onderneming een optie genomen op alle aandelen van het vorige week failliet verklaarde Svoboda. BGO is reeds de eigenaar van die andere twee grote Oostenrijkse fabrikanten: Bene en Neudörfler.
Onder voorbehoud van goedkeuring van de mededingingsautoriteiten is Hali begin februari door BGO gekocht, zo laat het bedrijf in een persbericht weten. “Ons doel is een groep van kantoormeubelproducenten op Europees niveau te vormen“. De overname werd afgelopen maandag bij de mededingingsautoriteit gemeld.
Volgens de meest recente beschikbare informatie is Hali marktleider in Oostenrijk met een marktaandeel van 16%, en is daarmee iets groter dan Bene. Nummer drie is Neudörfler met 13%, gevolgd door Svoboda met 9%. Hali realiseerde een omzet van zo´n € 45 miljoen per jaar, en telt 230 medewerkers in het hoofdkantoor in Eferding, en in de 7 verkooplocaties van het bedrijf in Oostenrijk.
Bene maakt weer winst
“Met de overname van Hali en de mogelijke acquisitie van Svoboda combineren we een aantal bedrijven met jarenlange ervaring en expertise in de kantoormeubelmarkt” aldus Grossnigg in het persbericht. De vorige eigenaar van Hali, Siegmund Gruber, treedt toe tot de raad van advies van BGO. Waar Neudörfler en Hali gezonde bedrijven zijn, was Bene tot de overname door BGO in 2015 sterk verliesgevend. De doorgevoerde saneringen hebben er toe geleid dat ook Bene sinds 2016 weer winstgevend is.
Onduidelijkheid over marktaandeel in Oostenrijk
Ter ondersteuning van de overname richting de mededingingsautoriteiten wijst BGO op de cijfers die marktonderzoeksbureau CSIL in juli 2017 publiceerde onder de titel ” The European Market for Office Furniture”, waarin het aandeel van de vier ondernemingen Bene, Hali, Neudörfler en Svoboda in de totale Oostenrijke markt 24,8% zou bedragen.
Deze cijfers staan in contrast met een eerder onderzoek van Kreutzer, Fischer & Partners uit 2016 waaruit zou blijken dat het marktaandeel twee keer zo hoog is. Het bureau berekende een aandeel van bijna 50% voor de grote vier. In dat rapport komt Wiesner-Hager op 7% en Blaha Büromöbel op 6%. Volgens BGO is deze laatste berekening niet correct. Kreutzer Fischer zou geen rekening hebben gehouden met interieurbouwers en meubelwinkels in haar cijfers en daarnaast zou er aan de ene kant met fabrieksprijzen en aan de andere kant met eindgebruikersprijzen zijn gerekend.
Kreutzer Fischer & partners spreekt dit tegen. Bedrijven als Carpenters, IKEA, postorderbedrijven en webwinkels zouden allemaal in de cijfers zijn meegenomen. Daarnaast zouden volgens de onderzoekers de fabrieksprijzen en eindklantprijzen gelijk zijn als het meubilair door de fabrikant direct op de markt gebracht wordt.
De vier ondernemingen samen (Bene € 151 miljoen, Neudörfler € 44 miljoen, Hali € 45 miljoen en Svoboda € 24 miljoen) hebben een gezamenlijk omzet van € 264 miljoen euro en daarmee als groep in één keer de top 5 van grootste kantoormeubelfabrikanten in Europa binnenstormen.