De meestbesproken aanbesteding van de afgelopen tijd is toch wel die van het Rijk dat circulair kantoormeubilair gaat aanschaffen. De geschatte waarde bedraagt meer dan 100 miljoen euro, en het is bij mijn weten voor het eerst dat er bij zo’n grote omvang zoveel nadruk op circulariteit wordt gelegd.
Onder andere vanwege de omvang is een kritische houding bij de “verliezers” logisch. Kritisch ten opzichte van het proces. Kritisch ten opzichte van de winnaars.
Deze kritische houding en de manier waarop de overheid heeft gereageerd (of juist niet heeft gereageerd), heeft inmiddels geleid tot een kort geding dat door Drentea is aangespannen tegen Rijkswaterstaat/de overheid.
Inmiddels zijn zowel Gispen als Rohde+Grahl wel gecertificeerd. Gegeven het tijdspad dat voor een dergelijke certificering noodzakelijk is, zal de aanvraag tot certificering gedaan zijn voor sluiting van de inschrijvingstermijn. Hoe ver voor die tijd is niet te achterhalen.
Dit wordt een lang stuk. Ga rustig zitten, stap voor stap leg ik uit waar de (online te vinden) kritiek vandaan komt, waar die op gebaseerd is en wijs ik je de online beschikbare certificering aan van de beide winnende ondernemingen
(Geen zin in achtergronden, of een tl;dr gevoel?, scroll dan vrolijk naar beneden tot de laatste paragraaf.)
Hoe wordt online gereageerd op het ontbreken van PFC/FSC certificaten? Een paar quotes:
Het FD opende eind juli: “Winnaars hebben de bekendste keurmerken niet”
“Daar ben ik verbijsterd over” aldus Jan Willem de Kam van Vepa in dat artikel
“En dan gaat de opdracht uitgerekend naar twee bedrijven die te beroerd zijn geweest om hier (het verkrijgen van de keurmerken, red.) energie in te steken. Ik snap daar niets van.” nogmaals Jan Willem de Kam
“Zulke belangrijke certificaten zouden er ineens niet meer toe doen.” Aldus Bert Top van Drentea.
Ze worden in een volgend artikel van het FD bijgevallen door Kees Hoogendijk, directeur van branchevereniging CBM
“Ik vind het onbegrijpelijk dat zo’n grote overheidsopdracht waarbij duurzaamheid zo’n belangrijke rol zou spelen, uitgerekend naar bedrijven gaat die de bekendste keurmerken FSC en PEFC niet hebben.”
Online wordt het bericht in het FD al vlug overgenomen door o.a. de NOS, de Volkskrant, Nevi en nog veel meer. Er volgt een vervolginterview met wederom Kees Hoogendijk van het CBM dat je zelf maar even moet lezen (PDF)
Waar draait het inhoudelijk nu om?
Volgens Drentea heeft het uitblijven van antwoorden op vragen van de onderneming, geleid tot het aanspannen van een kort geding, daarnaast zouden de twee winnaars de noodzakelijke keurmerken niet hebben en zou er in de aanbestedingseisen een fout zijn gemaakt:
- Tot december van vorig jaar moest hout dat gebruikt werd in producten die werden geleverd aan de overheid voldoen aan tenminste 7 van de 9 criteria voor duurzaam bosbeheer.
- Staatssecretaris Dijksma zou echter in december 2016 aangegeven hebben dat vanaf dat moment hout moet voldoen aan 9 van de 9 criteria.
- De aanbestedingsstukken vereisten echter, in tegenstelling Dijksma, nog steeds een minimum van 7 van de 9 criteria wat dus een fout in het bestek zou zijn.
Kortom, we komen naar aanleiding van de ophef tot een aantal kernvragen in mijn optiek:
- Moet hout dat de overheid inkoopt voldoen aan 7, of aan 9 van de 9 criteria voor duurzaam bosbeheer;
- Wordt er van inschrijvers gevraagd om FSC gecertificeerd te zijn;
- Zijn de winnende inschrijvers wel of niet gecertificeerd.
Laten we beginnen met vraag 1
7 van 9 of toch echt 9 van 9
Het bestek van de betreffende aanbesteding bevat totaal 327 eisen voor het aan te schaffen circulaire meubilair. Van al deze eisen gaat één eis (eis 89) over de herkomst van het te gebruiken hout bij leveringen aan de Rijksoverheid.
De betreffende eis is als volgt omschreven:
Herkomst materiaal: Duurzaam hout:
Te leveren hout of hout verwerkt in te leveren (hout)producten dient te voldoen aan de Dutch Procurement Criteria for Timber die zijn vastgelegd in de TPAS (Timber Procurement Assessment System), waarbij geldt dat het voldoet aan ten minste 7 van de 9 principes voor duurzaam bosbeheer (sustainable forest management).
Hout voldoet in elk geval aan de criteria indien het is gecertificeerd volgens een systeem dat is goedgekeurd door de toetsingscommissie TPAC (Timber Procurement Assessment Committee).
Daarnaast kan de inschrijver ander bewijs leveren, voorzien van uitgebreide, gedocumenteerde en op authenticiteit verifieerbare gegevens en informatie, waaruit blijkt dat aan de gestelde minimumeis wordt voldaan.
Een overzicht met goedgekeurde certificatiesystemen is te vinden op de website: http://www.tpac.smk.nl/170/about/judgements.html
Brief Dijksma
Op 22 december stuurt staatssecretaris Dijksma een brief naar de Kamer waarin zij aangeeft dat het Maleisische keurmerk voor duurzaam hout, MTCS, na jarenlang overleg is toegelaten als erkend keurmerk voor duurzaam hout. Hiermee komt hout dat volgens MTCS gecertificeerd is in aanmerking voor levering aan de overheid, net zoals hout dat FSC of PEFC gecertificeerd is.
In een bijzinnetje op pagina 2 van de brief aan de kamer staat echter ook :
“Tot slot is per 2 december jl. de tijdelijke aanpassing van het inkoopbeleid vervallen, waarmee tegemoet is gekomen aan de motie Van Veldhoven om negen van de negen TPAS-principes weer van kracht te laten zijn.”
Deze zin is alleen te vinden als je de gehele PDF leest. Op de website van het Rijk wordt van deze toch belangrijke beslissing geen melding gemaakt. Ik heb ook geen enkele serieuze website kunnen vinden de afgelopen maanden die melding heeft gemaakt van de betreffende beleidskeuze.
Toch is het aan de kamer verstuurd, dus we kunnen voor wat betreft vraag 1 concluderen dat de bestektekst verouderd is.
NB: De betreffende bestektekst is rechtstreeks gekopieerd uit de door het bekende Pianoo opgestelde criteria voor duurzaam inkopen van kantoormeubilair. Pianoo heeft dit document na alle ophef in augustus aangepast, waarbij nu 9 van de 9 criteria verplicht zijn. (PDF)
Vraag 2 – Dienen inschrijvers FSC gecertificeerd te zijn?
Zoals eerder aangegeven dient hout dat aan de overheid wordt geleverd te voldoen aan 9 van de 9 criteria die TPAC stelt op het gebied van duurzaam bosbeheer. Het is voor producerende bedrijven vrijwel onmogelijk om zelf te controleren of een partij hout voldoet aan deze 9 criteria.
Gelukkig zijn daar dan altijd de keurmerken, zoals daar zijn FSC, PEFC en MTCS.
De organisatie TPAC stelt niet alleen de criteria op, maar kijkt tevens of de richtlijnen/criteria die genoemde keurmerken hanteren, overeenkomen met de 9 criteria van TPAC.
De criteria van de keurmerken worden iedere 5 jaar gecontroleerd. Op basis van die controles concludeert TPAC dat hout dat met één van de drie keurmerken wordt geleverd, sowieso voldoet aan de eisen die de overheid stelt.
Hout met een FSC keurmerk voldoet dus aan eis 89 van het aanbestedingsdocument, net zoals hout met een PEFC of MTCS keurmerk. Dit staat ook op die manier vermeld in de bestektekst zoals je hiervoor hebt kunnen zien.
Door bij de inschrijving aan te tonen dat leveringen aan de overheid alleen FSC,PEFC of MTCS gecertificeerd hout bevatten, voldoet een inschrijver dus aan de eisen.
Het is hierbij niet van belang of er sprake is van 7 van de 9 of 9 van de 9, aangezien FSC een door de overheid goedgekeurd keurmerk is.
Ook ondernemingen kunnen een FSC keurmerk krijgen.
Ondernemingen die met FSC hout werken, kunnen een FSC keurmerk voor hun onderneming aanvragen. Dit keurmerk wordt verleend als de onderneming kan aantonen dat het door de onderneming ingekochte FSC-hout zowel fysiek als administratief gescheiden wordt verwerkt van niet-FSC hout.
Deze certificering gaat dus alleen over een bedrijfsproces, namelijk de scheiding van ‘goed’ en ‘slecht’ hout. Met deze certificering is een onderneming gerechtigd om producten te verkopen met een FSC-claim.
Als FSC-gecertificeerde onderneming mag je dus meubilair produceren van FSC-hout en dat verkopen als FSC-meubilair. Zónder FSC ondernemingskeurmerk is het niet toegestaan producten te verkopen met een zogenaamde FSC-claim.
De certificering zegt in zichzelf dus helemaal niets over de duurzaamheid van een onderneming, en maakt de onderneming ook niet per definitie duurzamer dan een niet gecertificeerde onderneming.
Immers, een gecertificeerde onderneming kan nog steeds slechts 1% FSC hout verwerken, en 99% niet-FSC hout waarbij de processen gescheiden zijn.
Omgekeerd kan een niet-gecertificeerde onderneming werken met 100% FSC-hout. Ze mag haar producten enkel niet met een FSC-claim verkopen.
Chain of Custody
Dit ondernemingskeurmerk krijgt de toevoeging CoC – Chain of Custody. Het betekent dat de gecertificeerde onderneming een gecontroleerde schakel in de FSC of PEFC keten is.
Met een FSC/CoC certificaat kan een onderneming heel makkelijk aantonen dat zij alleen van goedgekeurd hout gebruik maakt voor leveringen aan de overheid.
Het hebben van het keurmerk is alleen geen vereiste in de aanbesteding. Ik heb de hele aanbesteding doorgelezen, en nergens de eis tot FSC-CoC of PEFC-CoC certificatie gevonden.
En toch gaat het online (zie inleiding van dit artikel) met name over het ontbreken van een CoC certificering bij Gispen en Rohde + Grahl.
En dat brengt ons bij vraag drie. Hebben de beide ondernemingen inderdaad geen keurmerk?
Allereerst Gispen
Een zoektocht in de database van de PEFC brengt mij hier
Rohde + Grahl
En dan is de vraag of Rohde & Grahl gecertificeerd is.
Een zoektocht in de FSC database bracht mij hier
Navraag bij het PEFC leerde mij dat Gispen sinds 27 juli van dit jaar haar certificaat heeft. Rohde+Grahl heeft haar certificaat op 14 augustus behaald. Beide data liggen na de inschrijvingstermijn, en na de voorlopige gunning op 3 juli van dit jaar, maar voor de geplande aanvang van de overeenkomst op 1 september.
Samenvattend
Samengevat hebben we dus een enorm grote aanbesteding met een looptijd van tien jaar. In het bestek van die aanbesteding is gebruik gemaakt van een eis omtrent duurzaam hout die is opgesteld door Pianoo, het expertisecentrum aanbesteden van het Ministerie van Economische zaken.
Die eis blijkt achterhaald te zijn door een uitspraak van Staatssecretaris Dijksma, maar dit is pas gecorrigeerd door Pianoo in augustus 2017.
De twee winnaars hadden op het moment van inschrijven geen FSC of PEFC certificaat, waarmee eenduidig aangetoond kon worden dat alleen duurzaam hout voor de opdracht gebruikt zou worden. De beide ondernemingen hebben inmiddels wel deze certificering, die sec gezien niet verplicht was.
Op vragen van Drentea aan Rijkswaterstaat hoe de beide ondernemingen zonder certificering aantoonden dat alleen duurzaam hout geleverd zou worden aan de overheid heeft Rijkswaterstaat geen eenduidig antwoord gegeven.
Of, zoals Kees Hoogendijk van CBM het richting OfficeRepublic verwoordt:
“…Terecht dus dat Drentea aan Rijkswaterstaat vraagt op welke gronden de bedrijven geselecteerd zijn. Bijzonder verontrustend, dat Rijkswaterstaat daar geen – direct en passend – antwoord op heeft. Rijkswaterstaat moet toch gelijk kunnen aangeven op basis van welke selectiecriteria de bedrijven geselecteerd zijn? Nu moet er zelfs een kort geding aan te pas komen, om Rijkswaterstaat te dwingen de vragen over de selectiecriteria te beantwoorden”
12 oktober dient het kort geding en weten we meer.
Alle partijen die hebben ingeschreven zijn benaderd voor dit artikel, maar wilden geen reactie geven zolang e.e.a. onder de rechter is. Dank aan Kees Hoogendijk van het CBM voor een toelichting voor dit artikel, en de organisatie PEFC voor haar input.