‘Drentea heeft niets te winnen bij een nieuwe beoordeling van de aanbesteding voor de levering van meubels voor alle kantoren van het ministerie van Infrastructuur en Milieu’ zei landsadvocaat D. Wolters Rückert donderdag in Den Haag. Daar diende het kort geding dat Drentea heeft aangespannen tegen Rijkswaterstaat omdat het opheldering wil over de gronden waarop de betreffende aanbesteding is gegund aan Gispen en Rohde & Grahl.
Dagblad van het Noorden wijdt een artikel aan het kort geding, waarvan de voorgeschiedenis inmiddels wel bekend is. Dit jaar publiceerde Rijkswaterstaat namens een groot deel van de Nederlandse Overheid een aanbesteding voor de aanschaf van circulair kantoormeubilair met een waarde die ruim boven de € 100 miljoen ligt. De opdracht werd voorlopig gegund, waarna bezwaar werd gemaakt door Drentea, omdat er geen duidelijk antwoord werd gegeven op vragen omtrent de beoordeling van de inschrijvingen. Met name gebrek aan duidelijkheid over de manier waarop de twee winnende ondernemingen zorgdragen voor het gegarandeerd gebruik van duurzaam hout, zonder dat ze hiervoor als bedrijf gecertificeerd zijn volgens FSC of PEFC , was aanleiding voor Drentea om een kort geding aan te spannen.
“Duurzaam criterium is slechts een uitvoeringseis”
“Volgens landsadvocaat Wolters Rückert scoort het Drentse bedrijf op bepalende criteria als prijs of social return (de inzet van zwakke groepen in het productieproces) beduidend slechter dan de winnende combinatie en heeft het daarom niets te winnen bij een nieuwe beoordeling van de aanbesteding” zo tekende DvhN op in Den Haag. De landsadvocaat stelde daarbij dat de eis voor het gebruik van duurzaam hout een uitvoeringseis is, en dus schijnbaar niet als beoordelingseis moet worden gezien, en daarnaast zijn de beide winnende ondernemingen inmiddels gecertificeerd.
De advocaat van Drentea bestreed de zienswijze van de landsadvocaat en stelde dat tijdens de beoordeling gecontroleerd had moeten worden of ondernemingen over de betreffende certificering beschikten. Drentea is daarom van mening dat de beoordeling opnieuw moet worden gedaan, of dat de aanbesteding in zijn geheel opnieuw moet worden gedaan.
Op 26 oktober doet de Rechtbank van Den Haag uitspraak.
“het Drentse bedrijf scoort op bepalende criteria als prijs of social return (de inzet van zwakke groepen in het productieproces) beduidend slechter dan de winnende combinatie” zeer bijzonder, de winnende combinatie produceert in China en Polen… Dat zullen ze daar dan wel socialer doen dan Drentea in het Noorden van NL. Broek zakt af… Nederlandse euro’s gaan naar het buitenland.
Onderdeel van Drentea, Vepa, pretendeert groots op haar website “made in Holland. Is alles gemaakt in Nederland Vepa ? Zitten er echt 60 flessen in jullie vilten stoel die slecht gekopieerd is ? Komen die flessen ook echt uit de Amsterdamse grachten ?
Moe wordt je van alle Nederlandse fabrikanten die zeggen de meest duurzame te zijn, krampachtig duurzaam willen zijn vanuit commercieel belang, nooit vanuit de oprechtheid.
Een zaak maken van een terecht verloren aanbesteding, ten koste van mede-fabrikanten, dat maakt je enkel een slechte en terechte verliezer. Volgers zullen nooit de fanfare leiden.